Unicondylaire knieprothese
    
Informatie over de gang van zaken rondom het plaatsen van een halve knieprothese
  
Inhoudsopgave                                                                          
 
AVE Orthopedische Klinieken
Inleiding
         Anatomie van de knie
Unicondylaire knieprothese
Artrose
Wanneer adviseert de orthopedisch chirurg een halve knie?
Operatie: de halve knieprothese
Uit welk materiaal bestaat een halve knieprothese?
Hoe lang gaat een halve knieprothese mee?
Eventuele complicaties                
Polikliniekbezoek en vóóronderzoeken
Wat kunt u voor opname thuis regelen?
Hulpmiddelen
         Fysiotherapie
         Medicatie
         Ontharing
         Nuchter zijn voor de operatie
Eventuele hulp na ontslag
De opname- / operatiedag
         Bij binnenkomst
         De operatie
         Na de operatie
         Antistollingsbeleid na de operatie
         Hechtingen
Het ontslag
De dag van ontslag
Uw vervoer naar huis
Weer thuis
Wondverzorging
Oefeningen
Leefregels en adviezen
         Spoed
Bezoek polikliniek orthopedie
Tot slot
      
AVE Orthopedische Klinieken
 
AVE Orthopedische klinieken zijn als Zelfstandig BehandelCentrum (ZBC) gespecialiseerd in de algemene orthopedische zorg. U kunt bij ons terecht met een groot aantal orthopedische problemen. Naast algemene orthopedische zorg zijn knieproblemen, artrose bij jonge en oude patiënten, kraakbeenletsels en sportblessures speciale aandachtsgebieden.
Bij AVE Orthopedische Klinieken werken orthopedisch chirurgen die veel ervaring hebben met de knieproblematiek en naar de laatste stand der techniek hun behandeling en kennis toepassen.
    
Inleiding
    
Anatomie van de knie
    
De knie is het gewricht tussen het bovenbeen en het onderbeen. Aan de voorzijde van de knie zit de knieschijf. In het kniegewricht worden krachten en bewegingen van het onderbeen op het bovenbeen overgebracht en vice versa. Deze krachten en bewegingen worden opgevangen en geleid door de spieren, het kapsel en de banden in en om het gewricht (kruisbanden) en de meniscus en het kraakbeen.
De (kruis)banden, het kapsel en de meniscus zorgen voor de passieve stabiliteit, de spieren zorgen voor de actieve stabiliteit. De meniscus functioneert ook als demping tussen de botten. Het kraakbeen zorgt dat de botten van onder- en bovenbeen soepel langs elkaar kunnen glijden. Het kniekapsel omsluit het hele gewricht en maakt de gewrichtsvloeistof aan die het kraakbeen smeert. Door deze vloeistof is er minder wrijving in de knie.
   
Unicondylaire knieprothese
     
Artrose

De spleet die gevormd wordt door het kraakbeen van onder- en bovenbeen kan met de leeftijd kleiner worden omdat het kraakbeen steeds dunner wordt of steeds meer beschadigd raakt. Het kraakbeen treedt dan steeds minder op als schokdemper. De botdelen waar deze kraakbeenschade aanwezig is, schuren over elkaar. Dit kan leiden tot vormverandering. Het gevolg is pijn en soms bewegingsbeperking.
Welke klachten kunnen duiden op slijtage?
  • Pijn bij het opstaan, bij belasten of in rust
  • Stijfheid en startpijn
  • Zwelling
  • Beperkingen bij het bewegen
  • Knarsende geluiden bij beweging
  • Nachtelijke pijnklachten en/of drang om te bewegen
Welke oorzaken zijn er voor knieslijtage?
  • Veroudering van de gewrichten
  • Erfelijke aanleg
  • Een eerdere operatie waarbij (een deel van) de meniscus werd verwijderd
  • Een instabiele knie door te slappe kniebanden
  • Reumatische aandoeningen
  • Een vroegere botbreuk waarbij ook het kraakbeen betrokken was
  • Stofwisselingsziekten
Soms treedt de pijn pas op bij intensieve activiteiten, maar later ook bij de normale dagelijkse dingen of zelfs 's nachts. Fietsen gaat vaak beter dan wandelen. De knie kan gaan opzwellen.
      
Wanneer adviseert de orthopedisch chirurg een halve knie?

Meestal zit de slijtage het eerst aan de binnenkant van de knie. Vaak blijft de slijtage beperkt tot de binnenkant van de knie en is het kraakbeen aan de buitenkant goed. Als de pijn als gevolg van de slijtage duidelijk op de voorgrond staat en u hierdoor beperkt wordt in het dagelijks leven is een halve knieprothese een goede optie. Vele belangrijke eigen structuren worden hiermee behouden en tevens is er minder botverlies dan bij het plaatsen van een totale knieprothese. De revalidatie is vaak eenvoudiger en sneller en de infectiekansen zijn lager dan bij het plaatsen van een totale knieprothese.
Tevens is een eventuele revisie (wissel) van de halve knieprothese in de toekomst is eenvoudiger dan een revisie van een totale knieprothese.
       
Operatie: de halve knieprothese

De operatie duurt ongeveer 1 uur en kan gebeuren met een ruggenprik of algehele verdoving. De dag na de operatie kunt u alweer naar huis. In Ave Orthopedische Klinieken is gekozen voor een minimaal invasieve techniek. Dit betekent dat er geopereerd wordt met zo min mogelijk weefselschade. In vergelijking met de normale operatiemethode wordt niet alleen de snee in de huid kleiner, maar wat belangrijker is, ook de snee door de spieren en pezen blijft beperkt. De grootte van de snee in de huid kan variëren, ondanks dat er daaronder toch weefselsparend wordt geopereerd.
Een halve knieprothese is een vervanging van het gedeelte van het kniegewricht dat versleten is. Soms is dit het buitenste deel van de knie, maar meestal gaat het om de binnenzijde van de knie (het gedeelte van de knie waar de knieën elkaar raken).  De uiteinden van het bot van het binnenste of buitenste gedeelte van het onder- en bovenbeen worden aangepast aan de vorm van de prothese. Het aangetaste kraakbeen en de meniscus schijfjes worden verwijderd en de kruisbanden blijven intact. De twee metalen componenten worden met sneluithardend botcement aan het boven- en onderbeen vastgemaakt. Op het metalen component van het onderbeen zit een kunststof gedeelte dat zorgt voor het soepel scharnieren van het kunstgewricht.
       
Uit welk materiaal bestaat een halve knieprothese?

In het algemeen worden metalen zoals Titanium en Cobalt-Chroom, en kunststoffen zoals polyethyleen gebruikt. Alle materialen zijn speciaal voor medische toepassing ontwikkeld en worden optimaal door het lichaam geaccepteerd.

Hoe lang gaat een halve knieprothese mee?


Beslissende factoren voor de levensduur en werking zijn natuurlijk de lichaamsbelasting en de kwaliteit van de botstructuur. Dit in combinatie met de kwaliteit van het materiaal van de knieprothese. Wetenschappelijk onderzoek geeft tegenwoordig een gemiddelde overleving van een halve knieprothese van tien tot vijftien jaar weer. De ontwikkeling van halve knieprothesen staat echter niet stil en de overlevingsverwachting stijgt mee met deze ontwikkeling. De prothese die in Ave Orthopedische Klinieken wordt geïmplanteerd is van zeer hoge kwaliteit. Als de prothese uiteindelijk versleten is of losraakt is een revisie (wisselen van de prothese) naar een totale knieprothese een relatief eenvoudige ingreep.
   
Eventuele complicaties

In de meeste gevallen verloopt een operatie en de revalidatieperiode zonder problemen.
Toch is het voor u van belang om te weten welke complicaties er kunnen voorkomen:
  • Gevoelloosheid/ doof gevoel rond het litteken: dit is geen complicatie, maar een bijkomstigheid bij een operatieve ingreep. Doordat zenuwtakjes in de huid doorgesneden worden bij het maken van de incisie in de huid die benodigd is voor het uitvoeren van de ingreep, kan gevoelloosheid van de huid ontstaan. Soms is dit tijdelijk, maar dit kan ook blijvend zijn.
  • Infectie; om de kans hierop zo klein mogelijk te houden krijgt u antibiotica rondom de operatie en wordt er zo steriel mogelijk gewerkt. De kans op een infectie is het grootst in de periode net na de operatie. Het is echter ook mogelijk dat in een later stadium ontstaat. Bijvoorbeeld door bacteriën elders in het lichaam, die via de bloedbaan bij de knieprothese terecht komen. De meest voorkomende oorsprong hiervan is mond; indien u een tandheelkundige ingreep moet ondergaan, is het verstandig met de orthopeed en tandarts te overleggen of preventief antibioticagebruik wenselijk is.
  • Een infectie diep in het gewricht bij een knieprothese kan grote gevolgen hebben. Vaak zal in deze gevallen de prothese gewisseld moeten worden. Soms is het tijdelijk volledig verwijderen van een prothese zelfs noodzakelijk.
  • Nabloeding; in dit geval dient contact te worden opgenomen met de orthopeed.
  • Zenuwschade; dit is een zeldzame complicatie, maar het is mogelijk dat er door rek een meestal tijdelijke uitval ontstaat van een zenuw die de voet heft.
  • Vertraagde wondgenezing; dit zal bij de controles op de polikliniek gecontroleerd worden.
  • Trombose (bloedstolseltje) of longembolie (verstopping van het bloedvat van de long); hiertegen krijgt u antistollingsmiddelen die u volgens voorschrift moet gebruiken.
  • Decubitus van hiel of stuit, ook wel doorliggen genoemd.
  • Loslating; dit kan op termijn spontaan, door een val of door infectie ontstaan. In dit geval is een wissel naar een andere prothese noodzakelijk.
Polikliniekbezoek en vóóronderzoeken
     
Samen met uw orthopedisch chirurg heeft u besloten om te worden geopereerd. U heeft van de polikliniekassistent een vragenlijst gekregen, die u heeft ingevuld. Deze vragenlijst is afkomstig van de afdeling anesthesiologie van de kliniek waar u geholpen wordt. Met behulp van deze vragenlijst beoordeelt een anesthesioloog uw gezondheid en achterhaalt bijvoorbeeld ook eventuele allergieën. Als de anesthesioloog meer gegevens nodig heeft van u of het nodig vindt meer onderzoek te verrichten, zal hij, of een verpleegkundige, hierover telefonisch contact met u opnemen vooraf aan de ingreep.
 
Vooraf aan uw ingreep krijgt u verschillende recepten mee: voor het antistollingsbeleid, de pijnstilling en het verbandmateriaal na de ingreep. Hier komen we later in deze brochure op terug.
 
Wat kunt u voor opname thuis regelen?
 
Hulpmiddelen
 
Krukken
U verlaat de kliniek met twee elleboogskrukken. Wij verzoeken u deze krukken vóór opname al aan te schaffen en bij opname mee te nemen naar de kliniek waar u geopereerd wordt. De krukken kunt u huren of kopen bij thuiszorgwinkels.
 
Fysiotherapie
     
Voor fysiotherapie kunt u terecht bij de fysiotherapeut. AVE Orthopedische Klinieken werkt samen met enkele fysiotherapeuten. Zij zorgen voor het optimale resultaat nadat de ingreep heeft plaatsgevonden. Uiteraard kunt u ook een fysiotherapeut benaderen van uw eigen keuze. Het is van belang dat u vooraf aan de ingreep zelf contact opneemt met een fysiotherapeut voor de nabehandeling. De nabehandeling door de fysiotherapeut dient kort (één tot enkele dagen) na de ingreep te starten.
 
Wellicht is het handig het te doorlopen fysiotherapieprogramma voor de operatie al door te spreken met uw fysiotherapeut. Tevens is het verstandig alvast met behulp van de fysiotherapeut te leren omgaan met krukken voordat u geopereerd bent.
 
Medicatie
      
Het recept met betrekking tot het antistollingsbeleid heeft u reeds verkregen van uw orthopeed. Dit geldt ook voor de medicatie met betrekking tot de pijnstilling voor thuis. Het is verstandig deze medicatie vooraf aan de ingreep al in huis te halen.
De pijnstilling voor de eerste 24 uur wordt verzorgd door de kliniek. Pijnstilling is niet noodzakelijk, maar wordt zo nodig gebruikt. De dosering staat op de verpakking vermeld. U ontvangt ook een maagbeschermer (bv. Pantozol). Deze dient alleen eenmaal daags ingenomen te worden als u een NSAID (bv. Diclofenac/ Arcoxia) gebruikt.
De toediening van de antistollingsmiddelen staat vermeld onder 'antistollingsbeleid na de operatie'.
 
Als u thuis medicijnen gebruikt, neemt u deze dan mee in de originele verpakking.
   
Ontharing
    
Er dient alleen onthaard te worden als er duidelijke beharing aanwezig is op de knie. Dit geldt over het algemeen alleen voor mannen. Als dit het geval is, dient u de dag van de ingreep (of als u erg vroeg geopereerd wordt, de avond ervoor) het been vanaf 15 cm onder de knie tot 15 cm boven de knie te ontharen. Wondjes in het operatiegebied dienen voorkomen te worden in verband met infectiegevaar, dus onthaar voorzichtig.
 
Nuchter zijn voor uw operatie
     
De specifieke eisen van de anesthesioloog met betrekking tot nuchter zijn kan in enige mate verschillen per kliniek. In principe mag u de dag van de ingreep 6 uur vóór de ingreep geen vast voedsel meer tot u nemen. Wel is het toegestaan tot twee uur voor uw operatie nog heldere vloeistoffen te drinken, zoals water en thee (geen melk!). Hou het bovenstaande aan, tenzij anders vermeld wordt in een eventuele toegevoegde folder van de anesthesioloog.
 
Eventuele hulp na ontslag
    
U gaat de dag na de ingreep naar huis. Het is aan te bevelen de eerste dagen ondersteuning thuis te hebben/regelen. De aanwezigheid van een partner/familielid/vriend is aan te raden, gezien het feit dat u, zeker in de beginsituatie, minder mobiel bent.
Mocht u om een of andere reden niet in staat zijn direct naar huis te kunnen, dan is het zorghotel een mogelijke optie. U dient dit echter zelf te bekostigen en te regelen.
 
De opname- / operatiedag
 
Bij binnenkomst
     
Wij nemen u de dag van uw operatie op. U meldt zich op de afgesproken tijd in de kliniek. U wacht in de wachtkamer, totdat u verzocht wordt zich te melden. Op de operatieafdeling wordt u opgevangen door één van de verpleegkundigen. Als u nog vragen heeft, kunnen de vragen hier beantwoord worden.
 
De operatie
     
Eenmaal op de operatieafdeling wijst de verpleegkundige u een kamer waar u zich om kunt kleden. U krijgt een operatiejasje. Hieronder dient u alleen een onderbroek te dragen. Neem voor de zekerheid uw eigen slippers en badjas/kamerjas aan om te voorkomen dat u afkoelt en om deze eventueel na de ingreep te kunnen dragen. Uw sieraden, contactlenzen en make-up moet u verwijderen. Voorafgaand  aan de operatie dient u uw blaas te ledigen. Terwijl u wacht tot u aan de beurt bent, zal de anesthesioloog langs komen om kennis met u te maken. Ook zal de operateur kort even langskomen. Vooraf aan de ingreep brengt de anesthesioloog of een anesthesiemedewerker een infuus in uw arm en dient u uiteindelijke hierdoor de narcosemiddelen en antibiotica toe.
 
Na de operatie
     
De operatie duurt ongeveer één uur. Na de operatie gaat u naar de recovery. Hier bewaken en verplegen gespecialiseerde verpleegkundigen u. Na de operatie is het normaal dat u in enige mate pijn heeft en tevens kunt u misselijk zijn van de verdoving. U krijgt hier medicijnen tegen. Het kan zijn dat u de nacht verblijft op de recovery, maar mogelijk wordt u, als u volledig bent bijgekomen, verplaatst naar een andere ruimte waar u de nacht zal doorbrengen. Na de operatie heeft u:
-          een infuus in uw arm om medicijnen toe te dienen.
-          een drukverband vanaf uw enkel tot halverwege het bovenbeen. Dit verband blijft in principe twee dagen zitten.
-          mogelijk een zuurstofslangetje in uw neus.
 
Overleg met de verpleegkundige op welke wijze er na de operatie contact kan worden opgenomen met een eventueel contactpersoon. U kunt informeren bij de kliniek naar de bezoekuren.
 
De orthopeed komt na de operatie nog even bij u langs om te komen vertellen hoe de operatie is verlopen.
 
Antistollingsbeleid na de operatie
     
Na het plaatsen van een unicondylaire knieprothese is het noodzakelijk om, tot vijf weken na de operatie, het bloed te verdunnen om ontstaan van trombose te voorkomen.
- Arixtra injecties: bij deze behandeling krijgt u eenmaal per dag een injectie in uw buik of bovenbeen. De verpleegkundige leert u hier zelfstandig mee om gaan en zelf te spuiten.
 
Hechtingen
     
De wond is gesloten door middel van een hechtdraad of nietjes. Ongeveer de twaalfde dag na de operatie worden ze op de polikliniek verwijderd. Als er gebruik is gemaakt van oplosbaar hechtmateriaal, dienen soms alleen de uiteinden van de draad verwijderd te worden.
 
Het ontslag
 
De dag van ontslag
   
De ochtend na de ingreep gaat u met ontslag.
 
Uw vervoer naar huis
    
Wij verwachten van u dat u, eventueel met behulp van familie of vrienden, uw vervoer naar huis of elders zelf regelt. Aangepast vervoer is niet nodig; u kunt in een gewone auto plaatsnemen. Als er omstandigheden zijn waardoor dit niet geregeld kan worden, dan kunnen wij een taxi voor u regelen, die u zelf dient te bekostigen.
 
Weer thuis
 
Wondverzorging
     
Het drukverband mag na 48 uur verwijderd worden. Het is belangrijk dat u voor en na de wondbehandeling uw handen goed wast met zeep. U kunt eventueel resten bloed verwijderen van het been. Het desinfecteren van de wond met een desinfecterend middel (betadine/jodium/chloorhexidine) en steriel gaas mag, maar is niet nodig. Als u niet desinfecteert, dient u de operatiewond zelf niet aan te raken.
Als er steristrips geplaatst zijn over de wond (witte/bruine pleisters die de wondranden goed bij elkaar houden), dient u deze te laten zitten tot deze eraf vallen. De steriele pleisters, die u door middel van het recept heeft verkregen, mag u over de operatiewond plaatsen. Het is normaal als u de pleister de eerste dagen ongeveer twee tot vier maal per dag moet verschonen vanwege lekkage van bloed/wondvocht.
 
Douchen mag pas weer als de hechtingen verwijderd zijn en de wond volledig droog is. Om te kunnen douchen voor die tijd, kunt u bij de apotheek of thuiszorgwinkel een beschermhoes aanschaffen.
 
Oefeningen
     
Tot zes weken na de operatie (postoperatief) mag u niet verder buigen dan negentig graden. De eerste zes weken wordt de buiging geleidelijk geoefend tot negentig graden. Een aantal fysiotherapeuten maakt gebruik van een kniebuigapparaat of zogenoemde motorslede (CPM apparaat = continuous passive motion apparaat). U kunt het buigen ook zelf oefenen: in zit op de stoel met de voet op de grond, de voet voor en achterwaarts schuiven, op een gladde ondergrond (drie keer daags vijftien minuten oefenen). Met deze oefeningen mag u starten de dag na de ingreep, op geleide van de pijn.
 
Tijdens het rusten geen kussen onder de knie plaatsen. Dit kan het strekken later bemoeilijken.
 
Een dikke knie ontstaat vaak na de operatie. Dit komt door vochtophoping. Later, als u staat en loopt, kunnen het onderbeen en de voet dik worden. Dit is niet ernstig, maar wel in enige mate lastig (uw schoen kan misschien moeilijker aan). Na enige tijd verdwijnt dit vanzelf weer.
 
Leefregels en adviezen
      
Onderstaand vindt u een aantal leefregels en adviezen, die meestal in overleg met de fysiotherapeut
  • U verlaat de kliniek met twee elleboogkrukken. U mag de knie gelijk belasten. In het begin kan dit echter te pijnlijk zijn. In overleg met de fysiotherapeut kan het gebruik van de krukken langzaam afgebouwd worden.
  • De eerste zes weken dient u de knie niet verder te buigen dan 90 graden.
  • Fietsen: Vanaf zes weken postoperatief mag u starten met fietsen op de hometrainer. De buiging van de knie moet dan minimaal negentig graden zijn.
  • Autorijden: De eerste zes weken mag u niet zelf autorijden. De knie buigt dan nog onvoldoende. De reactiesnelheid van uw been is nog niet optimaal. Als na zes weken de functie van de knie goed is mag u, na overleg met uw fysiotherapeut, gaan autorijden. Van de verzekering mag u pas weer autorijden als u geen krukken meer gebruikt.
Spoed
     
Mocht er zich in de thuissituatie na de operatie iets voordoen, met betrekking tot de ingreep, dat dringend hulp/attentie nodig heeft, dan kunt u contact opnemen met de kliniek. Deze zal contact opnemen met de juiste persoon. U krijgt in de kliniek te horen op welke wijze u contact dient op te nemen als u hulp/attentie nodig heeft in de avond/nacht of in het weekend.
 
Bezoek polikliniek orthopedie
 
De dag na de ingreep of op de dag dat de hechtingen verwijderd worden, zal een controle röntgenfoto gemaakt worden. Op de polikliniek wordt u gezien door uw orthopeed. Hier kunt u verdere vragen stellen en zal de wond beoordeeld worden.
 
Tot slot
    
Een unicondylaire knieprothese heeft een revalidatieperiode die verschilt van persoon tot persoon. U bent enige tijd onder behandeling bij een fysiotherapeut. In ieder geval zullen de eerste zes weken tot drie maanden het meest als vervelend ervaren worden. Bij enkele patiënten duurt het echter wel een jaar voordat het eindresultaat er is. De meeste patiënten met een unicondylaire knieprothese kunnen niet goed meer op de knieën zitten. Tevens moet u beseffen dat uw knie nooit meer zal aanvoelen zoals vroeger; het blijft een (halve) kunstknie.
   
Versie 2009 © L. Heerlien   
   
   
  
  
 
 
U bevindt zich hier: Home informatie folders overig overig informatie halve knie prothese